Provinciale Zeeuwse Courant. Netherland
October 6, 2006
Binnenhof in greep genocide Armeniers
door Wierd Duk
De boze geesten van de Kaukasus zijn de Nederlandse politiek
binnengeslopen. In het debat rond het standpunt van Turks-Nederlandse
politici over de Armeense genocide gedurende de Eerste Wereldoorlog
botsen twee werkelijkheden op elkaar.
Wie door de Kaukasus reist, leert snel de historische gevoeligheden
kennen die in deze regio worden gecultiveerd. Net als op de Balkan is
de geschiedenis hier niet weggestopt in musea, maar leeft ze verder
in verhalen en herinneringen, die van generatie op generatie worden
overgeleverd. Met de feiten neemt men het niet zo nauw. Legenden en
mythen hebben in deze folklore dezelfde waarde – en soms meer
betekenis – als concrete historische gebeurtenissen. In deze context
wantrouwen hele bevolkingsgroepen elkaar: Russen en Tsjetsjenen,
Georgiers en Osseten en ook Armeniers en Azeri’s, welke laatsten door
de Armeniers gemakshalve ‘Turken’ worden genoemd. Voor de Armeniers
geldt ‘de Turk’ (die zijn woongebied niet alleen in het huidige
Turkije heeft, maar in grote delen van de Kaukasus en Centraal-Azie)
als de aartsvijand. De Turkse volkerenmoord op de Armeense minderheid
is voor de inwoners van het straatarme, christelijke Armenie een
reeel bestaand trauma. Zelfs de oorlog met buurland Azerbeidzjan
wordt beschouwd als een strijd tegen ‘de Turken’ omdat de Azeri’s
taalkundig en cultureel nauw aan de Turken verwant zijn. De Turken
steunden de Azeri’s, onder meer door een economische blokkade tegen
Armenie in te stellen. In de jaren ’90 leidde het Armeense isolement
tot schrijnende toestanden. Naast armoede en een gebrek aan voedsel
en medicijnen leden de Armeniers onder een ernstige
energiecrisis. Woningen werden verwarmd met kaphout en na enige tijd
waren de bomen uit het straatbeeld van de hoofdstad Jerevan
verdwenen. Vele bejaarden, kinderen en zieken overleefden deze
ellendige situatie niet. Het Armeens-Turkse conflict af te doen als
louter historisch is dus onjuist. Getuige de economische blokkade is
de vete hoogst actueel. En ze houdt nu ook de Nederlandse politiek in
haar greep. Het debat over de Armeense genocide dreigt te leiden tot
een boycot van de Kamerverkiezingen door oorspronkelijk Turkse
kiezers. Zij zijn kwaad omdat drie aspirant-Kamerleden van Turkse
afkomst van de kieslijsten van CDA en PvdA werden geschrapt omdat
deze kandidaten de volkerenmoord op de Armeniers niet bewezen achten.
Eigen mening
Dit druist in tegen het officiele standpunt van alle partijen in het
parlement. Volgens de Turkse critici hebben de kandidaten ‘recht op
hun eigen mening’. In hun beleving, waarin mythevorming en nationale
trots concrete historische gebeurtenissen kleuren, is deze eis
waarschijnlijk legitiem. Het rationele Westen echter is gewend om te
oordelen op basis van feiten. Van Turks-Nederlandse politici te eisen
dat zij volmondig erkennen dat een geplande volkerenmoord werd
uitgevoerd, is voor een aantal van hen een brug te ver gebleken. Dat
andere politici van Turkse afkomst, onder wie Nebahat Albayrak, de
nummer 2 van de PvdA, niet bezwijken onder de druk uit eigen kring
laat zien hoezeer zij in de westerse samenleving zijn geintegreerd.
Toch wordt Albayrak, die niks anders beweert dan haar partijleider
Wouter Bos, verweten moedwillig ‘te schipperen’. GPD